Taalvereisten hoger onderwijs

Artikel II.270 §1 en §2 CHO

Elk lid van het onderwijzend personeel dat belast is met een onderwijsopdracht en geen opleidingsonderdelen in het Nederlands doceert (waarvoor sowieso C1 als norm geldt), moet de Nederlandse taal beheersen op ERK-niveau B2. Als benoemingsvoorwaarde geldt de uitdrukkelijke vermelding van het ERK-niveau B2 bestuurstaal.

Elke hoger onderwijsinstelling moet verplicht een integratietraject voorzien met de volgende termijnen:

  • binnen de 2 jaar na de aanstelling dient het betrokken personeelslid de Nederlandse taal minstens op ERK-niveau A2 te beheersen
  • op het moment van benoeming of ten laatste 5 jaar na de aanstelling, moet het ERK-niveau B2 worden aangetoond. Het personeelslid dat niet aan deze voorwaarde voldoet, kan de onderwijsopdracht niet langer op zich nemen.

Bewijs van taalbeheersing:

  • Aan de hand van een kwalificatiegetuigschrift dat aangeeft dat het betrokken personeelslid het vereiste ERK-niveau beheerst.
  • De taalbeheersing wordt vermoed aanwezig te zijn als het betrokken personeelslid een Nederlandstalig bachelor- of masterdiploma of doctoraat behaald heeft in een niet-anderstalige opleiding. Een Nederlandstalig diploma secundair onderwijs wordt ook aanvaard als vermoeden van taalbeheersing.

Ingevolge art. II.389 CHO wordt van de volgende leden van het onderwijzend personeel en van het academisch personeel, belast met een onderwijsopdracht, het vereiste beheersingsniveau van de bestuurstaal vermoed aanwezig te zijn:

  • diegene die vóór het academiejaar 2013-2014 benoemd zijn
  • diegene die vóór het academiejaar 2013-2014 aangesteld zijn met het oog op een vaste benoeming zoals vermeld in artikel V.28 en V.29 CHO
  • diegene die vóór het academiejaar 2013-2014 aangesteld zijn voor onbepaalde duur

Voor de anderstalige personeelsleden die belast zijn met een onderwijsopdracht in het Nederlands, geldt dat zij niet bijkomend onderworpen zijn aan de controle op de bestuurstaal aangezien zij reeds inzake onderwijstaal een hoger taalniveau (C1 Nederlands) dienen aan te tonen.

Onderwijstaal = taal waarin het onderwijs wordt verzorgd

Artikel II.270, §1 CHO

Elk lid van het onderwijzend personeel dat belast is met een onderwijsopdracht, moet de onderwijstaal waarin hij een opleidingsonderdeel doceert op adequate wijze beheersen, zijnde op het ERK-niveau C1 (bij GRA, PBA, BNB).

Vanaf academiejaar 2023-2024 zal de taalcontrole van toepassing zijn op alle docenten die in de ECTS-fiche gekoppeld zijn aan een anderstalig OPO.

Indien een personeelslid niet voldoet aan de gevraagde taalvereisten op gebied van bestuurstaal dan wordt, zoals wettelijk verplicht, een integratietraject bepaald.

Indien een personeelslid niet voldoet aan de gevraagde taalvereisten op gebied van onderwijstaal, vragen wij om uiterlijk 1 jaar na aanwerving/opdrachttoewijzing het gevraagde ERK-niveau C1 te beheersen. Dit wordt gefaciliteerd dankzij het interne professionaliseringsaanbod binnen VIVES. 

Bewijs van taalbeheersing:

  • Aan de hand van een kwalificatiegetuigschrift dat aangeeft dat het betrokken personeelslid het ERK-niveau C1 beheerst in de onderwijstaal van het betreffende opleidingsonderdeel.
  • De taalbeheersing wordt vermoed aanwezig te zijn als het betrokken personeelslid een diploma secundair onderwijs of een bachelor- of masterdiploma of doctoraat behaald heeft in de onderwijstaal waarin hij doceert, in een instelling waarin die taal de onderwijstaal is