Diversiteit in de leraarskamer
PWO project
Onderzoeksdomeinen
Onze samenleving ondergaat de laatste jaren aanzienlijke veranderingen en wordt gekenmerkt door een toegenomen diversiteit op onder meer etnisch-cultureel, religieus en economisch vlak. Bijgevolg wordt ook de leerlingenpopulatie in Vlaamse scholen steeds diverser. De leraarskamers van deze scholen zijn echter helemaal geen weerspiegeling van deze steeds diverser wordende samenleving. Er vinden slechts weinig studenten met een migratieachtergrond, een andere huidskleur of in armoede de weg naar de lerarenopleiding. Deze slaagt er niet in een diverse instroom te genereren. In dit project werd het gebrek aan diversiteit in de lerarenopleiding van Hogeschool VIVES bestudeerd.
De centrale onderzoeksvragen in dit project waren hoe we kandidaat-studenten met een migratieachtergrond of in kansarmoede konden motiveren de lerarenopleiding aan te vatten, hoe we huidige studenten met een migratieachtergrond of in kansarmoede kunnen ondersteunen om door te stromen in de opleiding en uiteindelijk succesvol uit te stromen en de overstap te maken naar het werkveld. We vermoedden hierbij dat rolmodellen voor dergelijke studenten van een niet te onderschatten waarde zijn.
In het eerste deel van dit project voerden we een literatuurstudie en een contextanalyse uit. We gingen in gesprek met experts in het veld. We spraken met de directeur van het steunpunt Diversiteit en Leren, met diversiteitstoeleiders, met verantwoordelijken binnen VIVES omtrent diversiteit en studentenvoorzieningen, met medewerkers van het OCMW etc. Deze gesprekken brachten ons heel wat relevante achtergrondkennis vanuit verschillende invalshoeken op dit onderzoekstopic. In het tweede deel van dit project namen we interviews af van kandidaat-studenten, studenten en ex-studenten met een migratieachtergrond of in kansarmoede.
Op basis van de interviews die gevoerd werden, kwamen we tot verschillende conclusies. (1) Het beroep van leraar dient opgewaardeerd te worden om in het algemeen meer studenten aan te trekken, maar in het bijzonder zeker ook studenten in kansarmoede of met een migratieachtergrond. (2) Het watervalsysteem in het secundair onderwijs zorgt er regelmatig voor dat capabele studenten door een foutieve oriëntering in het verleden uiteindelijk de weg niet vinden naar de lerarenopleiding. (3) Taal vormt voor beide doelgroepen vaak een wezenlijke barrière en er is nood aan een doordacht taalbeleid in alle lerarenopleidingen. (4) Studenten in kansarmoede of met een migratieachtergrond verdienen omwille van hun achtergrond nog meer specifieke trajectondersteuning op maat. (5) Vanuit de opleiding moet er (nog) meer aandacht gaan naar kostensparend studeren. (6) De waarde van rolmodellen kan niet onderschat worden en een buddy-systeem kan zinvol zijn voor deze doelgroepen. (7) Tot slot is ook in het werkveld nog heel wat werk aan de winkel zodat men met open armen klaar zou staan om studenten in deze doelgroepen te ontvangen. Op basis van deze conclusies formuleerden we aanbevelingen om concreet aan de slag te gaan zodat de aanwezigheid van deze doelgroepen in de lerarenopleiding en in het werkveld vergroot kan worden.
Verder onderzoek zal echter nodig zijn om de reële cijfers wat betreft deze doelgroepen in het werkveld op te lijsten en te analyseren en om na te gaan hoe docenten in de lerarenopleiding verder opgeleid kunnen worden om de door- en uitstroom van diverse studenten in de lerarenopleiding te vergroten.
Ter disseminatie van dit onderzoek werden informatieve folders met aanbevelingen gemaakt voor drie doelgroepen, nl. voor docenten in de lerarenopleidingen, voor het VIVES-management en opleidingshoofden en voor STUVO en studie- en trajectbegeleiders.