Hoe kunnen we het co-teaching stageconcept verfijnen om nog meer de win-win-win voor alle actoren te bewerkstelligen?
VIVES onderzoeksproject

Probleemsituering
In de voorbije 3 academiejaren (2019-2021) werd in de opleiding EBASO van Viveshogeschool campus Torhout een co-teaching stageconcept uitgerold als vorm van co-creatie. Laatstejaarsstudenten kregen hierbij de kans om 1 stageperiode samen met een ervaren mentor te co-teachen. Uit het onderzoek hieraan gekoppeld bleek dat mentoren en studenten die hadden deelgenomen aan dit stageconcept het idee hadden dat dit studenten beter voorbereidt op de praktijk dan een reguliere stage (Bracke & Oosterlijnck, 2021). In dit vervolgonderzoek waar sinds academiejaar 2021-2022 ook de opleiding EBALO deel van uitmaakt, willen we nagaan of het co-teaching stageconcept ook beantwoordt aan de andere voorwaarden van co-creatie en welke aanpassingen we nog kunnen doen om voor alle actoren een meerwaarde te zijn. Co-creatie beoogt namelijk niet alleen het verbeteren van de kwaliteit van aspirant-leerkrachten, maar ook die van scholen/leerkrachten in het werkveld én de lerarenopleiding. Het uiteindelijke doel van co-creatie is het onderwijs te verbeteren. (De Vries, Leendertse & Schadenberg, 2011).
Onderzoeksvragen
In deze studie buigen we ons nogmaals over de vraag hoe studenten de co-teachingstage dit academiejaar (2021-2022) ervaren hebben. Hoewel we deze onderzoeksvraag al uitgebreid onderzochten in voorgaande studies, blijven we deze vraag zinvol vinden omwille van de snel veranderende context die de modernisering van het secundair onderwijs met zich meebrengt. We vermoeden dat deze veranderingen namelijk ook een invloed hebben op de beleving van de co-teachingstage bij onze studenten. Daarnaast introduceerden we dit stageconcept dit academiejaar voor het eerst in de opleiding EBALO. We zijn dan ook nieuwsgierig naar de ervaringen van deze studenten. Vinden ze dat deze stage beter voorbereidt op het werkveld? En wat zijn hun suggesties om het stageconcept te verfijnen om het nog beter te laten aansluiten bij de realiteit van het lerarenberoep?
Daarnaast focussen we ons op het perspectief van de scholen/leerkrachten in het werkveld. Op welke manier biedt deze stage voor hen een meerwaarde? Wat zijn hun suggesties om het stageconcept te verfijnen om het nog beter te laten aansluiten bij hun noden? En bij de noden van aspirant-leerkrachten? We bekijken ook de iets langere termijneffecten van dit stageconcept. Wat hebben de betrokken stagescholen na afloop van het project met de opgedane inzichten gedaan? Maakt co-teaching bij de deelnemende scholen nu structureel deel uit van de schoolwerking? Zijn er bepaalde aspecten uit het co-teaching stageconcept die de school structureel heeft verankerd? Of heeft het co-teaching stageconcept geen duurzame veranderingen met zich meegebracht? Indien dit het geval is, hoe komt dit?
Tot slot richten we onze blik ook op de eigen lerarenopleiding. Hoe kunnen we dit co-teaching stageconcept op een duurzame manier integreren in het curriculum? Rekening houdend met het gegeven dat er geen defiscaliseringsmiddelen meer ingezet kunnen worden voor de extra begeleiding van dit stageconcept?
Methodologie
We verzamelden onze data enerzijds via een online bevraging bij de betrokken mentoren en anderzijds via een groepsinterview met de studenten. Voor EBASO deden we een groepsinterview met 4 studenten (responsgraad 100%) die dit jaar gecoteached hebben en deden we een online bevraging bij 18 mentoren die de voorbije 3 jaar deel uitmaakten van het project (responsgraad 41%). Voor EBALO deden we een groepsinterview met 3 studenten (responsgraad 100%) en een online bevraging bij 3 mentoren (responsgraad 100%).
Om een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag hoe we dit stageconcept duurzaam kunnen verankeren in onze opleiding, werd een overleg met de stagecoördinator van BASO en het opleidingshoofd van BALO gedaan.
Onderzoeksresultaten
In wat volgt belichten we enkele breed gedragen en interessante inzichten.
Bevraging studenten en mentoren EBASO
Zowel mentoren als studenten houden over het algemeen een positief gevoel over aan deze stage. O.a. het inzetten van co-teachen in functie van differentiatie, het uittesten van nieuwe werkvormen en het coachen van een student-stagiair vinden ze een meerwaarde van deze stage. Ook de mentoren bij wie de stage al 1 of 2 jaar achter de rug ligt, onthouden vooral deze pluspunten.
Als grootste negatieve punt wijzen de mentoren naar de extra planlast die deze stage met zich meebrengt. Co-teachen vraagt veel overleg en communicatie. Vooral dit academiejaar (2021-2022) werd dit zowel door mentoren als studenten als heikel punt aangehaald. Men verwijst hierbij naar het vele werk dat de vernieuwingen en het lerarentekort met zich meebrengen. Eén student had zelfs niet eens het gevoel dat ze in een co-teachingstage stond omdat er amper tijd werd uitgetrokken om lessen samen voor te bereiden en te bespreken.
Op de vraag of deze stage beter voorbereidt op het werkveld, antwoorden ze genuanceerd. Studenten komen zeker meer in contact met andere facetten van het lerarenberoep naast het lesgeven in vergelijking met een ‘gewone’ stage, maar niet met alles. Dus een volledig realistisch beeld van wat het betekent om leerkracht te zijn, biedt deze stage niet.
Op de vraag hoe we de stage nog kunnen verfijnen, antwoorden studenten dat hun mentoren tijd moeten hebben om zich 100% voor deze stage te kunnen engageren. In de selectie van de mentoren zou hier dus specifiek op moeten gescreend worden. Mentoren antwoorden dat ze minder administratie wensen, meer opdrachten voor de student naast het lesgeven willen opleggen en vanuit de opleiding meer aandacht voor vernieuwende (digitale) werkvormen willen zien. Zeker deze laatste bemerking zou volgens hen helpen om een meer evenwaardige relatie tussen beide co-teachers te bereiken. Mentoren verwachten soms wat meer input van hun co-teachingstudent.
Tot slot zien we dat slechts 3 van de 14 mentoren nog altijd co-teachen. De reden waarom ze dit jaar niet co-teachen heeft niet zozeer te maken met een persoonlijke keuze maar voornamelijk met contextfactoren zoals het aantal uren dat een school voor bepaalde vakken ter beschikking stelt. Men zou dus wel graag co-teachen maar de omstandigheden laten het niet altijd toe.
Overleg stagecoördinator EBASO
Aangezien er volgend academiejaar geen defiscaliseringsmiddelen meer besteed kunnen worden aan het co-teaching stageconcept, hebben we een aangepaste begeleidingsvorm uitgedacht waarbij er meer beroep wordt gedaan op de autonomie en de zelfstandigheid van de co-teachende student en mentor. Op die manier zit het stageconcept meer structureel ingebed in de opleiding en is ze minder afhankelijk van 1 externe projectleider. Zo is de student nu verantwoordelijk om een geschikte mentor te vinden om deel te nemen aan dit stageconcept. Onze veronderstelling is dat deze bottom-up aanpak wellicht de kans vergroot op een passende match tussen student-mentor, alsook op het vinden van een gemotiveerde mentor die voldoende tijd kan maken voor de stagebegeleiding.
Bevraging studenten en mentoren EBALO
Het uitrollen van het co-teaching project in EBALO met drie heel bekwame studenten en mentoren was een succes. De bijeenkomsten met alle partners werden verrijkend ervaren. Door de intense samenwerking leerden ze elkaar zeer goed kennen en konden ze hun aanpak op elkaar afstemmen. Mentoren en studenten signaleerden dat ze met goesting naar school kwamen. De vele structurele en informele overlegmomenten over de aanpak van de lessen die tijdrovend waren, gaven de studenten een veilig en gerustgesteld gevoel om de lessen efficiënt voor te bereiden en zelfzeker voor de klas te staan. De student werd geïntegreerd in het team en maakte niet alleen kennis met alle administratieve- en randtaken maar ook met de zorgdossiers en ouders.
Door de systematische en doelgerichte organisatie was de stage zeker een meerwaarde voor de leerlingen. Er kon functioneel worden gedifferentieerd en geremedieerd wat door de ouders werd gewaardeerd.
De administratieve planlast blijkt ook in BALO het grootste struikelblok. De bestaande accommodatie op stage vraagt een creatieve aanpak aangezien het klaslokaal niet ingericht is in functie van co-teachen. Ondanks deze minpunten gaven de mentoren aan dat ze voor alle leraren in opleiding co-teaching een interessante aanpak vinden.
Overleg opleidingshoofd EBALO
Volgend jaar bieden we alle studenten die 13/20 behalen voor stage de kans om hun ingroeistage via co-teaching met de mentor op te nemen. De studenten krijgen inspraak in de stageschool en de mentor met wie ze aan de slag willen gaan.
Eén student met 12/20 gaat aan de slag met een mentor die dit jaar betrokken was bij het project.
De ontmoetingsmomenten blijven behouden en de reflectie- en evaluatiedocumenten zullen we proberen te vereenvoudigen.
Besluit
Deze studie heeft ons een helder zicht gegeven op hoe we het co-teaching stageconcept voor de 3 actoren (student, mentor en opleiding) kunnen optimaliseren. In de hertekening van het stageconcept hebben we getracht hiermee zoveel mogelijk rekening te houden, de vermindering in begeleidingsmiddelen in ogenschouw genomen. Volgend academiejaar (2022-2023) wordt dit stageconcept uitgetest.
Medewerkers
Ruuth Oosterlijnck
Lore Pyson
Frieke Debyser
Partners
